Biobased Innovations Garden

Planten als vetzuurproducenten

De interesse van consumenten in zogenaamde specialty oils neemt toe, aldus het marktonderzoeksbureau Mintel. De voedingsmiddelenindustrie zoekt dan ook naar alternatieven voor bestaande oliën, zoals palm- of raapzaadolie. Op de Zeeuwse Rusthoeve groeien ettelijke planten die zich mogelijk als ‘hofleverancier’ van deze oliën – en bijbehorende vetzuren – kunnen ontwikkelen.’

Cor van Oers is teamleider Zuidwest-Nederland van het onderzoeks- en adviesbureau Delphy en projectleider van de Biobased Innovations Garden op de proefboerderij de Rusthoeve. ‘De biobased en circulaire economy is in Zuid-West-Nederland, zo ook in Zeeland, een belangrijke speerpunt voor het economisch beleid. Zoals bekend werken in de Biobased Delta publieke en private partijen samen om deze nieuwe economie te ontwikkelen. Daarbij heeft de Biobased Delta voor drie speerpunten gekozen: groene grondstoffen, building blocks voor de chemie en vergroening van de procesindustrie. Met de Rusthoeve en de Biobased Innovations Garden bewegen we ons voornamelijk op het eerste spoor. In onze tuin van 1 hectare staan ruim 50 planten die potentieel hebben om in food of non-food verwerkt te worden. Sterk onverzadigde oliën kunnen bijvoorbeeld worden gebruikt in lijmen en verven. De derivaten kunnen weer worden ingezet voor polymeren, meer richting bioplastics. Deze applicaties staan echter nog in de kinderschoenen. De voedingsmiddelen en/of supplementenmarkt is al een concrete markt met producenten die oliën verwerken in hun producten.’

Markt zoekt naar alternatieven

Nu maakt de industrie veelal gebruik van commodity oils: palm-, koolzaad-, zonnebloem- of olijfolie.  Halffabrikaten die in grote volumes tegen relatief lage prijzen beschikbaar zijn. Echter, sommige oliën, zoals palmolie, komen regelmatig in het nieuws, meestal op negatieve wijze omdat de teelt zou leiden tot grootschalige oerwoudkap.

Van Oers: ‘Koolzaadolie is een goed alternatief omdat het een laag percentage aan verzadigde vetzuren heeft en een relatief hoog percentage aan Omega 3-vetzuren bevat. Het nadeel is dat het vetzuurprofiel ‘doordeweeks’ is en dat de prijs enorm kan fluctueren. Dat is voor de afnemers niet een wenselijke situatie omdat zij deze prijsfluctuaties maar moeilijk door kunnen berekenen naar hun klanten.’

De sector, lees de leveranciers van deze oliën en hun afnemers, de voedingsmiddelen- en supplementenindustrie, zoekt daarom naar alternatieven die hun keuze kunnen verruimen en die hun producten unieke functionaliteiten, bijvoorbeeld op gebied van gezond, kunnen geven.

Kanshebbers

Binnen de Rusthoeve groeien, zoals Van Oers al aangaf, verschillende planten die mogelijk deze oliën op industriële schaal kunnen leveren. ‘Het gaat om oliën met langeketenverbindingen – C18 en C22 – die wij in ons lichaam niet zelf kunnen aanmaken en die we nodig hebben om gezond te blijven. Er zijn gewassen die deze vetzuren aanmaken, zoals crambe, goudsbloem, slangenkruid, deder, borage of olievlas. Er is alleen echter weinig bekend over de teelt van deze gewassen en de concentratie aan oliën met langeketenverbindingen. Welnu, op de Rusthoeve onderzoeken we dit en kijken we of de teelt economisch haalbaar is. Het gewas moet robuust zijn en de yield moet voldoende zijn om een industriële markt te kunnen bedienen. Wat nog wel eens wordt vergeten, is dat boeren eraan moeten kunnen verdienen. Daarvoor hanteren we de prijs van wintertarwe. Is de opbrengst per hectare lager, dan is de kans van een oliehoudend gewas kleiner, dat kun je je voorstellen.’Van Oers stelt dat dit voor een aantal gewassen – welke wil hij nog niet zeggen – het geval zal zijn. Er zijn echter ook een aantal interessante gewassen die zeer kansrijk zijn.’

Geen appel-eitje

De teelt is echter maar een schakel in de keten, benadrukt Van Oers. ‘De cruciale fase moet dan nog komen: de extractie en verdere opzuivering van de oliën. Deze zijn vaak sterk onverzadigd waardoor zij sneller oxideren. In geval van het laatste is de olie niet meer geschikt voor humane consumptie. Dat betekent dat de extractie binnen bepaalde grenzen – bijvoorbeeld temperatuur – moet blijven. Hetzelfde geldt voor de opzuivering die nodig is om ongewenste componenten als fosfolipiden, vrije vetzuren en chlorofyl te verwijderen. Voor sterk onverzadigde vetzuren kan dit proces niet via klassieke processen plaatsvinden, maar moeten nieuwe, ‘milde’ methodes worden ontwikkeld. Ook kan het bewaren van deze oliën een probleem vormen. Kortom, het is geen appel-eitje.’

Vandaar dat het project meerdere partijen zijn betrokken die, elk vanuit hun specialisme, bijdragen aan het project. Veelal zijn het bedrijven die actief zijn in de oleochemie, veealal ondernemingen die dicht(er) op de markt opereren, zoals Unilever. Laatstgenoemde is een grootafnemer van oliën voor humane consumptie. Daarnaast zijn ook leveranciers als Vandemoortele en enkele toeleveranciers voor de verf- en coatingsindustrie betrokken. ‘De meer marktgerichte ontwikkelingen in de landbouw vragen om een ketenaanpak’, aldus Van Oers. ‘Uiteindelijk moeten marktpartijen er brood in zien. Het feit dat ze actief mee willen werken aan dit project, laat zien dat de interesse er is.’

De Rusthoeve

Agrarisch Innovatie en Kenniscentrum Rusthoeve (Proefboerderij) is een akkerbouwbedrijf gevestigd op Noord-Beveland aan de voet van de Zeelandbrug te Colijnsplaat. Delphy, een onderzoeks- en adviesbureau voor de tuin- en akkerbouw, is de partij die de Biobased Innovations Garden onder haar hoede heeft.

De Rusthoeve faciliteert onderzoek en demonstraties in akkerbouw- en groentegewassen op het gebied van rassen, bemesting en ziektebestrijding. Sinds enkele jaren vormt de beproeving en demonstratie van nieuwe innovatieve (landbouw)technieken een belangrijk onderdeel van de werkzaamheden, te denken valt aan GPS en Remote Sensing.