Studenten Avans werken samen met Ahrend

Mogelijke verbiobasering Revoltstoel

Het Centre of Expertise Biobased Economy (CoE BBE) betrekt eerste- en tweedejaarsstudenten van de Avans Hogeschool bij een vooronderzoek naar biogebaseerde materialen voor de vergaderstoelen in de nieuwe biobased vergaderruimte in het CoEBBE. Dit gebeurt in nauwe samenwerking met Ahrend. ‘We zijn benieuwd waar de studenten mee komen’, zegt Geert-Jan Knoops, inrichtingsadviseur bij Ahrend.

‘Samenwerken met bedrijven is van groot belang voor het onderwijs’, benadrukt Margot Verwei, projectmedewerker bij het CoE BBE in Breda. ‘Scholen willen dat hun studenten, binnen hun opleiding, aan de slag kunnen met concrete projecten in samenwerking met ondernemingen.’

Verwei vervolgt: ‘We benaderen ondernemers vooral tijdens netwerkbijeenkomsten en congressen. Inmiddels hebben we de regionale ondernemers in kaart en voeren we samen diverse projecten uit, zoals de ontwikkeling van de Biobased Brug.’

Het eind januari gestarte project voor een vooronderzoek naar biogebaseerde vergaderstoelen komt voort uit de herinrichting van de linkervleugel van de Avans Hogeschool aan de Lovendijkstraat. Hier is ook het CoE BBE gehuisvest. Het lag dan ook voor de hand dat voor het ontwerp zoveel mogelijk is gekozen voor biogebaseerde materialen. ‘Uiteraard wordt rekening gehouden met de randvoorwaarden als kosten en functionele eigenschappen’, merkt Verwei op.

Besloten werd contact op te nemen met kantoormeubelleverancier Ahrend, waar al jaren uitstekende relaties mee bestaan. Het bedrijf is niet alleen huisleverancier van Avans Hogeschool, studenten zijn er meer dan welkom voor rondleidingen. Bovendien verzorgen medewerkers van het bedrijf gastcolleges in het onderwijs.

 

Revoltstoel

Inrichtingsadviseur Geert-Jan Knoops van Ahrend ziet de relatie als een partnerschap tussen het bedrijf en de onderwijsinstelling. ‘We steunen het ontwikkelingsproject dan ook graag.’ Natuurlijk keek Ahrend kritisch naar het projectvoorstel. ‘Een project moet realistisch en voor ons bedrijf interessant zijn. Ahrend is een bedrijf dat in de technische cyclus producten ontwerpt. Biogebaseerde materialen komen daar op dit moment nog niet veel in voor.’

Voor een praktische uitvoerbaarheid van het project is besloten uit te gaan van een bestaand ontwerp en tijdloze klassieker, de Revoltstoel van Friso Kramer. Het ontwerp, met stalen frame en hardkunststof zitting en rugleuning, dateert uit 1953 en werd na een aantal jaren afwezigheid op de markt in 2004 opnieuw met succes op de markt gebracht, vertelt Knoops.

Biogebaseerde materialen worden niet vaak toegepast op constructiedelen. Knoops: ‘Aan het stalen frame worden voor de belastbaarheid bijzonder hoge gebruikseisen gesteld, waardoor het zoeken naar een biogebaseerd alternatief een grote uitdaging is.’ Vanuit de circulaire gedachte is het huidige metaal voor de constructie een uitstekend en herbruikbaar materiaal. Vandaar dat de studenten zich focussen op een biobased zitting en rugleuning.

 

Hooggespannen

Knoops kijkt alvast vol verwachting uit naar de resultaten van het drie maanden durende vooronderzoek, waarvan de resultaten medio maart bekend zullen worden. Een docent van de hogeschool en Verwei begeleiden het project. De verwachtingen zijn hooggespannen. Margot Verwei laat alvast weten dat de studenten de projectopdracht heel serieus en enthousiast oppakken, mede door de bedrijfsbezoeken aan bedrijven die al met biogebaseerde materialen werken.
Het is overigens nog te vroeg om te zeggen of de (deels) biogebaseerde Revoltstoel op de markt komt. ‘Het is vooral belangrijk dat we onze circulaire oplossingen continu verbeteren voor mens en milieu’, antwoordt Geert-Jan Knoops op een vraag over de toekomstige ontwikkelingen. ‘Biobased kan daar een goede oplossing voor zijn, maar dat is nog maar één oplossingsrichting. Verder weegt natuurlijk het commerciële aspect mee, omdat echt duurzame oplossingen alleen werken als ze rendabel zijn. De stoel moet een concurrerende prijs hebben. Al is het wel gebleken dat de milieubewuste consument bereid is om te betalen voor circulaire oplossingen.’