Live-Verslag Congres Biobased Industry over ketenoverschrijdend samenwerken

Live-Verslag Congres Biobased Industry over ketenoverschrijdend samenwerken

De kracht van de biobased economy is dat er nieuwe waardeketens ontstaan, wat hele nieuwe kansen biedt. Steeds meer bedrijven introduceren marktrijpe technologieën die de biobased economy in Nederland op stoom kunnen laten komen. Hoe staan we ervoor en waar kunnen we ketenoverschrijdend samenwerken?

Op het congres Biobased Industry in het Maasgebouw de Kuip in Rotterdam komen de mogelijkheden van de biobased industrie in Nederland volop aan bod.
Vanmiddag doet Agro&Chemie live-verslag van het congres Biobase Industry 2014 in Rotterdam met sprekers van onder meer Corbion Purac, DSM en Attero.

Nieuwe update zullen in dit artikel worden geplaatst en zijn te volgen via de Agro&Chemie-app en website.

13.45

Discussie met Jan Nieuwenhuis (ministerie van EZ) en Gerard van Harten, boegbeeld Chemie.

Gespreksleider is Ger van Tongeren, lid van Raad van Bestuur Clean Tech Delta. Jan van Harten reageert op voorwoord (op video) van Maire Geoghegan-Quinn, EU-commissaris. In haar voorwoord stelde de commissaris dat de transitie naar een biobased economy in een stroomversnelling zit, zeker nu de biobased economy is opgenomen in de Horizon 2020-onderzoeksagenda, zie ook het Biobased Industries Consortium.

Gerard van Harten: ‘Ik heb het idee dat sommigen denken dat de transitie naar een meer biobased economy een kwestie van jaren is. We hebben binnen de VNCI  een roadmap opgesteld, waaruit blijkt dat de chemie in 2030 circa 15 procent van alle fossiele feedstock kan vervangen, en dat zal nog een hele klus worden.’   Jan Nieuwenhuis: ‘We moeten wel reeel zijn. Het uitgangspunt is business. Een biobased economy moet economische impulsen geven, en tegelijkertijd maatschappelijke issues adresseren. Het valt me op dat onderzoeksinstellingen actief zijn, bijvoorbeeld in onderzoekstrajecten, maar dat bedrijven nog wel terughoudend zijn.’  Er is volgens Nieuwenhuis nog wel het nodige voor verbetering vatbaar.

Nieuwenhuis en Van Harten over obstakels.  Van Harten stelt dat de agro en de chemie twee verschillende domeinen zijn die nog dichter bij elkaar moeten komen. Is nu niet het geval.

Nieuwenhuis: op gebied van wetgeving, bijvoorbeeld afvalwetgeving op EU-niveau. zijn er hindernissen die moeten worden genomen. ‘Dit kaarten we ook aan in Brussel, maar er zijn landen die bepaalde wetgeving in stand willen houden uit politieke overwegingen.’

Een ander issue is: waar liggen de accenten in het beleid? Zie brandstoffen die worden gesubsidieerd, en materialen die geen subsidie krijgen.

Nieuwenhuis: CO2-reductie is een goede meetlat, waarbij iedere partij weet hoe er gemeten wordt. Dan kun je oordeel vellen over brandstoffen en

materialen. Belangrijk is wel dat er een level playing field is.

Van Harten: Nederland heeft volume, massa nodig om een deuk in een pak boter te slaan. Deze volumes krijg je door biomassa toe te passen in

energietoepassingen. Het SER-accoord kan een aanjager zijn om deze biomassastromen naar Nederland te krijgen.
Nieuwenhuis: energie en chemie bijten elkaar niet. cascadering is noodzakelijk, zijn bezig met voorstel richting the Tweede Kamer in deze.

Van Harten: als je er gewoon naar kijkt, moeten de cijfers kloppen. je moet er geld mee kunnen verdienen. zo nee, dan begint er

geen bedrijf aan. Bedrijven moeten wel concurreren met een petrochemische industrie die geoptimaliseerde processen heeft en

schaalvoordelen in de productie. De uitdaging is om value chains met elkaar te verbinden en dat de business cases gaan kloppen.


14.30

Peter Mangnus, VP Partnering & Commercialisation van Avantium:

 

De spreker gaat in op PEF, variant op PET. PEF is een andere kunststof die andere, betere eigenschappen heeft dan PET, bijvoorbeeld barrière-eigenschappen.
Avantium richt zich op polyesters, dat is qua volume een zeer interessante markt. Dus als Avantium succesvol is met haar technologie, dan krijg je een
doorbraak. Avantium gebruikt suikers als startmolecuul (suikerbiet, andere feedstocks), op basis waarvan het FDCA maakt.
Geen technologiepush. Cruciaal was het om partners aan ons te verbinden. Bedrijven die PET gebruiken als verpakkingsmateriaal, zoals Coca Cola of Alpla.
Grote partijen die volume kunnen genereren, maar die ook sterk kunnen onderhandelen.

Er zijn andere flessen op basis van biomassa op de markt, maar die zijn slechts gedeeltelijk biobased, alleen de ethyleen-glycol. PEF wordt 100 procent
biobased, is leuk, maar wat Coca Cola en Alpla erg enthousiast over zijn, zijn nieuwe gebruiksmogelijkheden door de verbeterde eigenschappen.
PEF is niet afbreekbaar en kan net als PET gerecycled worden.
ook aandacht voor end of life-oplossingen, zoals het verwerken in garens die weer worden gebruikt in textiel of andere toepassingen.

 

Wat moet er nog gebeuren?

– monomeerproductie, bestaat uit 2 stappen: dehydratie van MMF (kan in nieuwe fabrieken), oxidatieve MMF (kan in bestaande faciliteiten). Het laatste is aantrekkelijk
omdat dan niet in nieuwe fabrieken geïnvesteerd hoeft te worden.
– rond de zomer moeten de partners PEF technisch accepteren. Streven ernaar dat deze commitments goed zijn voor 80 procent van de productiecapaciteit)
– vaststellen van de nieuwe fabriek, zal ergens in 2015 plaatsvinden).

 

Vraag: komt de fabriek in NL?

Antwoord mangnus: beslissing is nog niet genomen. infrastructuur in NL is prachtig, processen sluiten goed aan bij huidige energieproducenten, deze neemt zijproducten af van
fabriek Avantium, deze krijgt energie terug. Dat betekent dat de energieprijs niet relevant is. Het nadeel blijft feedstock: europa is op dat gebied in het nadeel vergeleken
met landen als Brazilie. Van Tongeren zegt: jullie zijn het als het ware verplicht om deze fabriek in Nederland te plaatsen. We hebben fabrieken nodig om onderzoek te stimuleren
en viceversa.

 

Presentatie Taco Neeb, directeur van Tendris Solutions

 

Neeb praat over Algae Food & Fuel.

 

Algae Food & Fuel ontwikkelt effectieve systemen door gebruikmaking van lokale bronnen voor de algengroei. Deze bronnen, die gewoonlijk als reststromen gelden, vormen de input voor een proces dat winstgevende biomassa oplevert. Dit maakt de algenkweek zeer duurzaam: wij ontwikkelen waardevolle producten uit duurzame bronnen. Iedere industrie die te maken heeft met overtollige warmte, rookgassen en/of restnutriënten kan het startpunt zijn voor een algenkweeksysteem en daarmee een duurzaam productieproces.

Er zijn twee soorten algenkweek: in open bassins. Goedkoop, maar niet hygiënisch. Gesloten systemen zijn hygiënisch, maar moeilijk
opschaalbaar. Idee van Tendris was om via LED-lampen de algen te laten groeien in een diep, gesloten systeem.
Twee doelen: produceren van biomassa voor food en feed en het schoonmaken van afvalwater (doen ze nu samen met Heineken).
Tendris is begonnen op labschaal, draaien in Lelystad in een setting met enkele m3.
Werkzame stoffen: astaxantine, omega-3. Brandstoffen: geen optie, daarvoor is de algenolie te duur.


Problemen?

Ja, met aanvoer. Tendris heeft zelf de keten gebouwd, zitten met TNO in het Gaia-project (bioraffinage van algen). Toepassingen: algen als feedstock voor eendagskuikens waardoor deze
in hun 40 dagen durende leven aanzienlijk minder antibiotica nodig hebben. Need stelt dat Tendris in gesprek is met pluimveesector, deze is zeer geïnteresseerd, aldus Neeb.
Nog even over Heineken-samenwerking: op dit moment staan er in Zoeterwoude een tweetal reactoren die in 4 dagen het water onder de lozingsnorm te brengen.
Nieuwe reactor in ontwikkeling die deze tijd aanzienlijk kan beperken, namelijk tot 6 a 8 uur.

Discussie tussen Francois de Bie (marketing directeur bij Corbion Purac) en Jacques Joosten (DSM)

 

Joosten: is moeilijk om (deels) biobased producten op de markt te brengen. Braskem rekende op een premium van 40 procent. Hebben ze verlaagd naar 10 procent. Dat zijn realiteiten waar je mee te maken hebt. Verdomd moeilijk om een meerprijs te realiseren. Doorslaggevende factor is de prijs.

Joosten vervolgt: suikerregime in de EU stimuleert niet het vestigen van fabrieken in de EU. In de VS is het klimaat gunstiger, vandaar onze joint-venture met POET in de USA.

Van Tongeren: met het loslaten van het suikerquotum in 2015 is dit probleem niet opgelost?

Joosten: prijs is belangrijk, maar ook de nabijheid van klanten. Denk aan de intermediates voor medicijnen. Productie is voornamelijk in de VS en Azie. Toeleveranciers gaan dichter aanzitten tegen hun klanten. Ook de valutakwestie speelt een rol.

De Bie: beaamt dat suikerregime in de EU niet bevorderlijk is voor bioplastics productie en aanverwante leveranciers zoals Corbion. Sommige landen hebben duidelijke keuzes gemaakt voor de bbe, oa Canada, en zetten vol in op deze ontwikkeling, ook actievere rol om industrieen binnen te halen.

PLA: goede, functionele eigenschappen, bijvoorbeeld een grotere stijfheid zodat het materiaal dunner kan zijn. Probleem is de marktacceptatie. Bedrijven zijn geinteresseerd, maar zetten vraagtekens bij de consumentenacceptatie van deze producten, zie food versus fuel.

Joosten:
het is nog niet altijd duidelijk aan welke knoppen moeten worden gedraaid om de ingangsmaterialen op bepaalde specificities te krijgen. Deze zaken moet je onderzoeken in ketenprojecten. Ook kritisch kijken naar de inspanningen en kosten die nodig zijn om chemicalieen uit biomassa te halen.

De Bie: regelgeving kan sector stimuleren. Zie het zwerfvuil van eenmalige plastic zakjes. Je kunt bio-afbreekbare zakjes op de markt brengen, die consumenten thuis kunnen gebruiken voor hun gft-afval. Kan zo op de composthoop. Oproep aan de overheid: steun zulke initiatieevn zodat we volgend jaar met meer mensen op dit congress zijn.

Joosten: biobased zal het zwerfvuilprobleem niet oplossen.

Uit de zaal: zwerfplastic is bij ons geen probleem. Wel in landen als China. In NL is de inzameling goed geregeld. Geldt ook voor onze oosterburen.

Afsluiting: De Bie: Nederland heeft een goede positie in op suiker gebaseerde bioplastics. Kennisniveau, logistiek zijn goed.

 

E.ON


Marcus Bokelmann, CEO E.ON Benelux.

 

Bokelmann: E.ON startte met coalfiring op de Maasvlakte. Eenvoudige operatie. Momenteel is de installatie verbonden met allerlei partijen in de omgeving.
E.ON neemt producten af van andere partijen, bijvoorbeeld om steenkool te vervangen die weer leidt tot een hogere efficiency.
E.On levert ook producten aan bedrijven op de Maasvlakte.

Nieuw hoofdstuk is Maasvlakte 2: met allerlei bedrijven een plug&play-concept neerzetten, waar bedrijven zich gemakkelijk kunnen vestigen. Momenteel zijn
er gesprekken met bedrijven die overwegen om zich in Rotterdam te vestigen. Bokelmann stelt dat Maasvlakte kan concurreren met de VS, onder meer door
het uitwisselen van reststromen.

Volgt een discussie tussen Bokelmann, Peter-Paul Schouwenberg, manager environment biobased economy bij Essent, en Frans Follings, directeur recycling bij Attero.

Schouwenberg:
er is schaarste aan biomassa voor energietoepassingen. Risico van biomassa is moeilijk te heden, dat maakt het investeren in biomassacentrales heikel.
Essent is geïnteresseerd in bioraffinage, met name in lignine. Is nog wel de vraag: wordt deze lignine gebruikt voor energie of voor hoogwaardige toepassingen.

Follings:
Nederland is allesbehalve koploper in de duurzame energie productie. Is nu 4,5 procent, moet in 2020 naar de 14 procent.
Storten neemt af, gaat nu naar vergisters die het gas in het net pompen. Veel interesse, onder andere van automotive sector.
Ook aandacht voor productie van melkzuur. Green Deal getekend samen met gemeente Venlo.

Ger van Tongeren:
wat moet er gebeuren om de markt van 4,5 naar 14 te krijgen?

Bokelmann:
het verhogen van circa 10 procent, betekent voor de electriciteitsproducenten een verhoging van 15 naar 45 procent. Iemand zal in deze productieverhoging moeten
investeren. Er is echter geen marktmechanisme en het is erg duur. We hebben ook niet de tijd om lang te wachten.

Schouwenberg:
Het zal zeer lastig worden om de target van 14 procent te halen, zie ook de nieuwe duurzaamheidscriteria. Pleit voor level playing field onder meer in subsidies en gelijke criteria.

Bokelmann:
Benadrukt nog maar eens het verbinden van industrieën, zoals de sector in Rotterdam met het Westland, de tuinbouw heeft energie nodig die bedrijven rondom Rotterdam kunnen leveren.

Ger van Tongeren besluit het programma en dankt de sprekers en de aanwezigen. Agro&Chemie gaat een welverdiende borrel pakken en netwerken!

 

vervangster van Chris Kuipers, DG ministerie van Infrastructuur en Milieu, Wietske van der Meij.

 

Economie en duurzaamheid gaan hand in hand. Is een license to operate. Is een sterke drijfveer voor het bedrijfsleven.
hoe komen we daar? Door nieuwe coalities, nadruk op de energieke samenleving: burgers, NGO’s, bedrijven etc, die samen de problemen op moeten lossen.
Ook grensoverschrijdende samenwerking is van belang. Cruciaal is wetgeving die minder moet kijken naar beperken van risico’s en meer moet
kijken naar nieuwe kansen. I&M wil een beweging stimuleren waarbij afval meer en meer wordt omgezet in grondstoffen.
Consumenten moeten worden verleid tot duurzamer koopgedrag en recycling moet beter, grotere nadruk op upcycling.
Zie ook het ontmoedigen van niet-duurzaam koopgedrag, waaronder (eenmalige) plastic zakken, bij voorkeur op EU-niveau.

Uitdagingen:
– gebruik meer rest- en afvalstromen
– cascadering
– wegnemen belemmeringen in afvalwetgeving
– duurzaamheidscriteria biomassa
– level playing field alle toepassingen
– biobased alternatieven voor zorgwekkende materialen, bijvoorbeeld weekmakers
– biobased mag niet ten koste gaan van voedselzekerheid

Vragen uit de zaal: we moeten de discussie zuiver houden. Niet focussen op zorgwekkende stoffen, want er zijn ook biobased stoffen die toxicologisch zijn.
Richt je op verduurzaming, los van of het fossiel of biobased is.
Andere reactie: de chemie is op zoek naar alternatieven voor bepaalde stoffen, geen 1op1-vervangers, maar nieuwe stoffen die geen gevaar vormen voor de
volksgezondheid.

Rol van de overheid als launching customer. Doet ze dit voldoende?
Antwoord: overheid hanteert duurzaamheidscriteria. Streeft naar een 100 procent duurzame inkoop. Overheid moet het zich niet te gemakkelijk maken, omdat het wel complexe materie is.