IndustrieOnderzoekGroene Chemie

“De echte uitdaging is niet de technologie”

Natural Fibertastic 2020

“Holle rietjes”, zo omschreef Leon Joore van het Natuurvezel Applicatie Centrum (NAC) natuurvezels tijdens National Fibertastic 2020, op 22 september in Bergen op Zoom. Die holle rietjes stonden centraal tijdens het evenement, dat voor de vierde keer werd georganiseerd. Ditmaal in een coronaproof ‘light’ versie met 65 deelnemers, op anderhalve meter afstand van elkaar.

Daarbij bleek dat er heel wat te vertellen valt over natuurvezels. Ze komen in ontelbare variaties voor, met uiteenlopende afmetingen en eigenschappen en evenzoveel toepassingen. De focus van de dag lag op de toepassing van natuurvezels in de bouw en infra.

Joore gaf een aantal praktijkvoorbeelden van onderzoeken die in het NAC worden uitgevoerd ten behoeve van het bedrijfsleven. Esther Stapper van het cluster groen (ver)bouwen van Circular Biobased Delta ging dieper in op een aantal ontwikkelingen in biobased infraprojecten: “Acht jaar nadat we zijn gestart, hebben we nu al ruim 40 projecten. Daar zijn meerdere provinciale wegen bij. We zien ook dat het om steeds grotere projecten gaat. Dat is een goede zaak. Het betekent dat de toepassing van natuurvezels in bouw en infra steeds meer gemeengoed wordt.”

Een van de provincies die experimenteert met een ‘biobased weg’ is Noord-Holland. Aannemer Dura Vermeer mocht zelfs een complete biobased proeftuin aanleggen op de N231 bij Aalsmeer. Duurzaamheidsmanager Steven de Kruijf liet tijdens Natural Fibertastic een aantal voorbeelden zien. Zo zijn er faunaverbindingen en fietspaden versterkt met Miscanthusgras, verkeersborden en lichtmasten van bamboe en bermgras, maai- en faunaschermen van met bioplastics op basis van suikerriet en er wordt asfalt gebruikt met een deel biobitumen als bindmiddel.

Minder verspilling

Niet alleen de toepassing van biobased kunststoffen, ook de productiemethode bepaalt uiteindelijk hoe duurzaam een product kan worden gemaakt. Zo bespaart 3D printen alleen al enorme matrijskosten en is de tijd van ontwikkeling naar toepassing minimaal. Albert ten Busschen van Poly Products uit Werkendam gebruikt daarvoor een kolossale 3D printer met een printbed van 2 bij 4 meter. Binnen het Interreg 2 Zeeën project SeaBioComp zijn daarmee stootprofielen gemaakt voor aanlegsteigers. “Dankzij 3D printing met biocomposieten verspillen we minder materiaal, besparen we tijd en geld en maken we producten die lichter en recyclebaar zijn.”

De duurzaamheid van zo’n product kan tegenwoordig worden uitgedrukt in harde euro’s. Daarmee is het verschil tussen biobased en fossiele producten direct duidelijk te maken. Handig als een opdrachtgever ondanks alle groene ambities in deze tijd toch nog voornamelijk op prijs wil selecteren. Olga van der Velden van duurzaamheidsadviesbureau NIBE liet zien hoe een life cycle analysis (LCA) van biobased producten kan worden gemaakt waarin de milieukosten worden meegewogen. Zij ziet “een explosie van adviesaanvragen over biobased bouwmaterialen” de laatste tijd; een goed teken voor de stijgende populariteit. Zo’n LCA is in de woningbouw ook al gemeengoed, maar in de infra helaas nog niet verplicht.

Diederik Heij van PIANOo, het netwerk voor overheidsopdrachtgevers die professioneel innovatief willen aanbesteden, is een voorstander van LCA’s die de meerwaarde van biobased objectiveren. Daarin zitten ‘schaduwbedragen’ voor zaken die nog niet in euro’s zijn uit te drukken, zoals CO2-uitstoot of afbreekbaarheid. “Als je er een prijskaartje aan kunt hangen, wordt duidelijk dat duurzame alternatieven vaak interessanter zijn.” Dat is volgens Heij belangrijk omdat de overheid wel een rol speelt in de groene transitie door op te treden als ‘launching customer’: “Overheden willen wel graag innovatief inkopen, maar zijn er niet erg goed in.” Dat is dan te zien in voorwaarden die soms bij opdrachten worden gesteld: ze leggen liefst alle risico’s van innovatieve producten bij een start-up. Of ze vragen 40 jaar garantie voor een product dat maar net op de markt is. Of beoordelen nieuwe ontwikkelingen vanuit normen die ooit zijn bedacht voor fossiele producten. Dat kan anders, volgens Heij: “Overheden moeten optreden als ‘first follower’: de eerste volger van een innovatieve ondernemer, die anderen inspireert, enthousiast maakt en uiteindelijk volume creëert.”

“Technologie is dan ook niet de echte uitdaging in de circulaire biobased economie”, stelt Luuk Braam van aannemersbedrijf Den Ouden Groep vast. Er komt heel wat meer bij kijken om een product succesvol op de markt te brengen. Hout- en grasvezels afkomstig uit het maaien en snoeien lijken bijvoorbeeld een ideale biogrondstof te zijn, maar blijken in de praktijk duurder dan bijvoorbeeld oud papier en dat maakt een sluitende businesscase lastig. Daarom mikt Den Ouden op producten met meer toegevoegde waarde, zoals Hortifibre: houtvezels als vervanger voor de minder duurzame delfstof veen in substraat. Of zelfs ‘Vegan Leather’, gemaakt uit bladafval en ontwikkeld in samenwerking met Biophilica en BlueCity. Niet noodzakelijk goedkoper dan echt leer, maar wel diervriendelijk en daarom is er een nichemarkt voor. Volgend jaar start Den Ouden een pilot met de productie van maar liefst 500m2 van dit plantaardige leer.

CHAPLIN gaat Europees

Nieuwe of verbeterde functionaliteit is ook een sterk verkoopargument voor innovatieve producten. Denk aan geluidsreducerend bioasfalt dat het lawaai van wegverkeer vermindert. Dat is waar Circular Biobased Delta (CBBD) samen 23 partners zich mee bezig houdt in het CHAPLIN project. In dit project wordt fossiel bitumen, de ‘kleefstof’ in asfalt, vervangen door plantaardige lignine. “Het gaat dus niet alleen om CO2-reductie, maar ook om de meerwaarde van bioasfalt”, aldus Willem Sederel, voorzitter van CBBD. “Bovendien stimuleren we hiermee de ontwikkeling van bioraffinage.”

Sederel benoemde ambities om het CHAPLIN consortium volgend jaar een meer internationale focus te geven. “We willen in 2021 verder als Europees project. Zo zouden we bijvoorbeeld ook in Scandinavië of in Spanje praktijkstudies moeten doen, om meer inzicht te krijgen in de reactie van bioasfalt op variaties in vocht en temperatuur.”

Het mooist zou het zijn als aan de rand van de wegen van bioasfalt dwars door Europa straks ook natuurvezelversterkte geleiderails voor de veiligheid zorgen. Van de traditionele gegalvaniseerde ‘vangrails’ lekt namelijk jaarlijks alleen al in Nederland zo’n 18,8 ton zink in de bodem. Op Europese schaal is dat 850 ton, jaar in, jaar uit. Biobased geleiderails, van thermoplastisch biocomposiet, zouden korte metten maken met die vervuiling. Harm Jan Thiewes van Millvision werkt er al sinds 2015 aan in het project BG4US, met steun uit het Europese LIFE subsidieprogramma. Nu is het tijd voor een versie 2.0 van de geleiderail. De matrijzen zijn geleverd en deze maand nog moet er een echte geleiderail uitkomen. Maar niet zonder botsproeven die bewijzen dat het echt veilig is; die staan voor 2021 op het programma.

Tweezijdig bruikbaar

Een stukje verder zijn ze al met fietspaden. Rob Verdonschot van Swaans Beton presenteerde het Luxilane circulaire fietspad concept. Dat is een modulair systeem van cementloze prefabbeton, met een levensduur die twee keer zo lang is als van conventionele betonnen fietspaden. Het geheim: de platen zijn aan twee kanten te berijden. “Als een kant versleten is, draaien we hem gewoon om. Dat heeft een enorme positieve invloed op onze LCA!”, zegt Verdonschot. Dankzij een zwevende constructie blijven de platen ook intact als er boomwortels onderdoor groeien en vormt de aanwezigheid van kabeltracés geen enkel probleem. Opvallend circulair is ook het businessmodel: het fietspad wordt niet verkocht, maar geleverd als dienst: het PaaS (Product as a Service) principe. Een gemeente neemt als het ware een ‘abonnement’ op het fietspad. Aan het einde van de levensduur neemt Swaans Beton het pad weer terug en recyclet het. “We zijn dan ook minder afhankelijk van primaire grondstoffen.”

NFT Award

Vast onderdeel van Natural Fibertastic is de uitreiking van de NFT Award. Juryvoorzitter Dietmar Lemmens van de gemeente Bergen op Zoom reikte deze samen met dagvoorzitter Sofie Dobbelaere (Flanders Biobased Valley) uit en begon met een eervolle vermelding van de firma Poly Products voor haar 3D geprinte producten. De hoofdprijs ging dit jaar naar het samenwerkingsverband van Impershield en Natural Plastics International. Zij ontwikkelden een 100% biobased product op basis van boomhars dat op stoepen en parkeerplaatsen kan worden aangebracht en daar minstens 7 à 8 jaar lang onkruidgroei voorkomt. De winnaars ontvingen een beker en een voucher, te besteden aan innovatie-advies van het Natuurvezel Applicatie Centrum en financieel- en business-advies van de Rabobank.

Rop Zoetemeyer van Circular Biobased Delta concludeerde na afloop dat de vele positieve reacties de organisatie stimuleren om in april 2021 weer groots uit te pakken met de vijfde Fibertastic: extra feestelijk vanwege het behalen van het eerste lustrum. “Uit dit event kwam duidelijk naar voren dat we de transitie naar een circulaire biobased economie alleen kunnen versnellen als we beter leren samenwerken, ook met partijen uit andere sectoren”, meent Zoetemeyer. “We zijn ons bewust dat er meer nodig is dan alleen techniek. Samen op weg verhoogt de kans op succes, is kosteneffectief en bovenal leuk; dit moeten we niet vergeten. Deze positieve energie hebben we nodig om de impact te realiseren, want mensen maken het verschil!”