Gezamenlijk actieprogramma Zuid-Nederland

Biobased Delta en Source B. onderzoeken samenwerking

‘De ambitie is niets minder dan om de internationaal erkende biobased topregio te worden waarbinnen het midden- en kleinbedrijf excelleert.’ Aan het woord is Raymond Bevers van Industriebank LIOF, intensief betrokken bij het opschalen van de samenwerking rond de biobased economy in Zuid-Nederland.

De biobased economy is een thema dat sterk leeft in de drie zuidelijke provincies Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. In al deze provincies zijn veel agro-food en chemische bedrijven gevestigd, waarbij die laatste nu nog overwegend fossiele grondstoffen gebruiken. Deze ondernemingen kunnen nieuwe markten aanboren als ze hun traditionele producten en werkwijzen vernieuwen en op zoek gaan naar alternatieven gebaseerd op biomassa. De biobased economy kan de komende jaren dus de motor worden van economische ontwikkelingen in Zuid-Nederland, en dat besef is er ook bij de regionale stakeholders. Evenals de wetenschap dat verdere samenwerking noodzaak is.

Het spreekwoordelijke balletje om die samenwerking op te schalen begon volgens Bevers eind vorig jaar te rollen. In het Limburgse samenwerkingsorgaan Limburg Economic Development (LED) werd gesproken over de intensivering van regionale samenwerking. Bevers: ‘In het overleg werd het idee geopperd om buiten de provinciegrenzen te gaan kijken, te beginnen op de schaal van Zuidoost-Nederland. Bert Kip, chief executive officer van Chemelot, pleitte er echter voor om direct naar de schaal van Zuid-Neder-land te kijken. Toen is direct besloten de mogelijkheden hiertoe te verkennen.’

 

Innovatie Zuid

Afgelopen januari vond het eerste overleg op schaal van Zuid-Nederland plaats. Bevers: ‘In een open gesprek is aan elkaar verteld wat er op de regionale en provinciale schaal plaatsvindt. De eerste gemeenschappelijke lijnen zijn toen ook al verkend. Direct bleken dit er afdoende te zijn. In een tweede bijeenkomst zijn vervolgens hoofdthema’s voor Zuid-Nederland uitgewerkt.’ De afgelopen maanden zijn deze hoofdthema’s vertaald in een actieprogramma. Voor het actieprogramma proberen de stakeholders funding te verkrijgen via het Europese subsidieprogramma OP-Zuid. Bevers: ‘Bert Kip en Willem Sederel (Biobased Delta) hebben namens Zuid-Nederland recent het actieprogramma “Biobased Delta Regio Europe 2014-2020” gepitched. In feite willen wij een programma à la Innovatie Zuid neerzetten en onder de vlag van dat initiatief diverse gezamenlijke innovatieprojecten starten.’

 

Roadmap

Niet toevalligerwijs werd in het verband van Innovatie Zuid in februari ook een roadmap over de biobased economy in Zuid-Nederland opgeleverd. De afgelopen jaren hebben de zuidelijke ontwikkelingsmaatschappijen en Syntens binnen Innovatie Zuid gezamenlijk opgetrokken om de innovatiekracht van het midden- en kleinbedrijf bedrijven in de regio Zuid-Nederland te stimuleren en te vergroten. Daarbij zijn nieuwe innovatietrajecten binnen een aantal thema’s aangejaagd. Dit is gebeurd middels het organiseren van een serie activiteiten waarin onder meer de creatie van roadmaps en kennisoverdracht en -uitwisseling zijn gefaciliteerd.

Een van die roadmaps – ‘Biobased Economy, inzicht en inspiratie voor het MKB’ getiteld – heeft dus betrekking op de biobased economy. Het rapport geeft een totaaloverzicht van de ontwikkelingen rond biobased economy in Zuid-Nederland. De samenstellers – Bevers was namens LIOF initiatiefnemer van het rapport – hopen dat de inventarisatie midden- en kleinbedrijf zal inspireren en stimuleren om initiatieven te nemen in de biobased economy. ‘De beste kansen voor dit type bedrijven liggen in nichemarkten’, stelt hij. ‘Het prijsverschil tussen reguliere producten en biobased alternatieven is het grootste euvel. In een nichemarkt omzeil je dat obstakel.’

 

Mijlpaal

Uit het rapport blijkt volgens Bevers ook dat elke regio zijn eigen zwaartepunt heeft: ‘Zeeland onderscheidt zich met aquacultuur, Limburg met hoogwaardige inhoudsstoffen en Noord-Brabant met onder meer voeding. Door zaken onderling af te stemmen, kunnen op deze domeinen synergiën gegenereerd worden. Het rapport is overigens vooral praktisch van aard met tips voor het midden- en kleinbedrijf om gericht de biobased markt in te stappen. Belangrijk is dat ondernemers zich dus richten op de juiste nichemarkt waar zij met beperkte middelen echt een verschil kunnen maken.’

Na het verschijnen van het rapport is het opwaarderen van de samenwerking in Zuid-Nederland volgens Bevers in een stroomversnelling geraakt. Met de pitch van Sederel en Kip voor de stakeholders van OP Zuid als belangrijke mijlpaal. Bevers: ‘Zij hebben laten zien dat het Zuid-Nederland menens is met het versterken van de interne coherentie en biobased waardeketens in de regio Zuid-Nederland. De samenwerking binnen dat gebied is overigens de opmaat naar de uitbouw van het systeem naar Euregionale schaal. Er wordt door Zuidwest-Nederland natuurlijk al samengewerkt met Vlaanderen, maar ook een samenwerking met een regio als Nordrhein Westfalen behoort tot de mogelijkheden. Uiteindelijk moet zo een Biobased Europe Region ontstaan. Een biobased topcluster dat zijn weerga niet kent.’

 

Hoofdlijnen en toepassingsgebieden 

De eerdergenoemde hoofdlijnen die geïdentificeerd zijn, zijn allereerst groene grondstoffen, gevolgd door agrofoodreststromen en tenslotte groene bouwstenen en bio-aromaten. De belangrijkste toepassingsgebieden voor deze hoofdlijnen zijn respectievelijk biopolymeren, food, feed, en farma en circulair bouwen.

Bevers: ‘Deze hoofdlijnen en toepassingsgebieden zullen centraal staan in het actieprogramma dat nog enkele andere belangrijke uitgangspunten kent. Zo zal het excelleren door bedrijven boven “wie het eerst komt, die het eerst maalt” gaan. Daarbij is het doel ook een meerjarige programmasturing en -financiering in plaats van een ballenbak met losse projecten. Dat is de enige manier om een Europese biobased topregio te worden. De ambitie is immers niets minder om die internationaal erkende regio te worden waarbinnen juist het midden en kleinbedrijf excelleert.’