Willem Sederel, Rop Zoetemeyer (Biobased Delta)

Agrofoodsector zeer actief

Biobased Delta is in 2011 opgezet onder de noemer Agro meets chemistry. Inmiddels, vier jaar later, krijgen de contouren van de ‘Delta’ meer en meer reliëf, middels programma’s als Redefinery, Biorizon, Sugar Delta en Planteninhoudsstoffen. Opvallend daarbij is de actieve rol van de agrosector.

Willem Sederel en Rop Zoetemeyer, respectievelijk voorzitter en vicevoorzitter van Biobased Delta, zijn net terug van het EFIB-congres, waar ze aanwezig waren bij de ondertekening van een samenwerkingsovereenkomst tussen vier internationale clusters, waaronder Biobased Delta (kader).

Internationale samenwerking is een van de middelen die de Delta inzet om haar ambities te realiseren, zo benadrukt Sederel. ‘Biobased Delta en IAR werkten al iets langer samen, om precies te zijn vanaf begin 2014, op gebied van informatie-uitwisseling, projectmanagement, innovatie, R&D en de implementatie van hightechprojecten. Via IAR, die al contacten had in Engeland en Duitsland, zijn de lijntjes gelegd naar BioVale (York) en Bioeconomy Cluster (Sachsen-Anhalt).

Het idee is om binnen 3BI, de naam van het samenwerkingsverband, de krachten te bundelen. Zo willen we richting de EU in Brussel meer als een partij optreden. Hetzelfde geldt voor contacten overzee, bijvoorbeeld bij beurzen en/of congressen in Canada of Brazilië. Door nauwer samen te werken op gebied van de grotere, Europese projectaanvragen, kunnen ook gemakkelijker internationale consortia worden gevormd. Er zijn verschillende domeinen waar de clusters in meer of minder mate actief in zijn. Neem de ontwikkeling van bio-aromaten, waar IAR, het Bio-Economy Cluster en Biobased Delta mee bezig zijn. Omdat IAR meer vanuit de primaire sector is opgezet, gezien de economie in Noord-Frankrijk, en BBD meer vanuit de chemie, kun je profiteren van elkaars – complementaire – expertise.’

Agrofood zeer actief

De internationalisering is, zoals Sederel benadrukt, geen doel op zich. Uiteindelijk is Biobased Delta een regionaal cluster dat in de wereld van agrofood en chemie een verbindende, faciliterende rol neemt, vandaar ook de slogan Agro meets chemistry.

‘Het was en is nog steeds lastig voor bedrijven uit beide sectoren om in gesprek met elkaar te komen’, zegt Zoetemeyer. ‘De agrofoodbedrijven die aan het begin van de keten staan, zijn zeer actief en investeren ook in het ontwikkelen en opschalen van non-food applicaties, zoals een Cosun die hiervoor een aparte business unit heeft opgezet. In de chemie is wat rustiger.

Waardoor dat komt? De lage olieprijs helpt natuurlijk niet. Bovendien is de concurrentiepositie van de Europese chemie nog steeds onder de maat, waardoor de focus eerder ligt op andere zaken. Veel business cases in de groene chemie zijn nog niet rond te rekenen, het is ook een kwestie van een zorgvuldige en kritische zoektocht naar biobased applicaties die wel een realistische kans van slagen hebben.’

Speelveld gelijk maken

Om te kunnen concurreren met de (petro-)chemie spelen schaalgrootte van het proces en de beschikbaarheid van prijsattractieve feedstocks een bepalende, zij het niet doorslaggevende rol. Wat betreft de feedstocks is de situatie in Europa, en ook in Nederland, nog niet optimaal.

Sederel: ‘Subsidies op de verwaarding van biomassa naar energie maken dat biomassa voor chemie- of materiaaldoeleinden te duur is. Wat helpt, is het creëren van een level playing field, waar ook de Commissie Corbey voor pleit: of het afschaffen van subsidies op bio-energie of het subsidiëren van biomassastromen voor hogere verwaardingen: transportbrandstoffen, chemicaliën en materialen. Afschaffen van subsidies op bio-energie is geen optie, omdat Nederland anders de doelstellingen met betrekking tot CO2-reductie nooit gaat halen. Maar we zijn het er allemaal over eens dat biomassa direct gebruiken voor energie de minste waarde toevoegt. Er liggen concrete mogelijkheden, bijvoorbeeld in sectoren die afhankelijk zijn van koolstof in transportbrandstoffen, zoals de lucht- en scheepvaart en zwaar wegtransport. Dat betekent niet dat er geen rol voor energie is weggelegd, maar dan niet aan het begin, maar aan het einde van de cascadering.’

Redefinery

Goedkope en beschikbare feedstocks zijn niet voldoende, deze moeten op een grotere schaal worden omgezet in suikers en vervolgens in intermediates, aldus Zoetemeyer. Binnen de Delta ligt het Redefinery-project onder meer op zijn bord. ‘Bioraffinage is de sleuteltechnologie. Onder de naam Redefinery werken we aan drie geplande bioraffinage-faciliteiten op basis van lignocellulose. Op gebied van technologie zijn er nog wel enkele uitdagingen. Deze zijn uiteindelijk wel op te lossen. Een grotere uitdaging ligt in het opzetten van een consortium, waarin alle schakels van de waardeketen – biomassa, chemie, materialen, energie, brandstoffen – participeren en investeren. Per schakel zijn vier tot vijf ondernemingen – grote spelers – actief in Zuid-West-Nederland. Vanzelfsprekend hebben we deze bedrijven gesproken over onze plannen. Ze zijn positief, zeker omdat ze qua aanbod een grotere keuze hebben en dus minder een speelbal zijn van een fluctuerende olieprijs.’

Overigens ziet Zoetemeyer ook een rol weggelegd voor kleinschaligere bioraffinage, zoals het traject waarin AkzoNobel en Suikerunie gaan onderzoeken of ze op een efficiënte manier op basis van lokale biomassa, suikerbietsuiker, in kunnen zetten voor de productie van chemicaliën.

Sugar Delta

Suikerbieten zijn niet alleen in Noord-Nederland, maar ook in de Biobased Delta – of zoals het Sederel het noemt ‘de Sugar Delta’, een feedstock met potentieel. Dat is overigens niet alleen een conclusie uit het rapport dat Deloitte in 2014 een rapport publiceerde over de competitiviteit van de “unbeatable beet”, maar dat wordt ook erkend in de industrie. Zo brak Marc Verbruggen, CEO van PLA-producent NatureWorks, eerder een lans in Agro&Chemie voor de suikerbiet, en meer in algemene zin eerstegeneratie suikers.

Sederel: ‘In de Biobased Delta zijn grote spelers actief die suikers kunnen leveren. Niet alleen uit suikerbieten, maar ook op basis van mais, tarwe en zetmeel (uit de aardappelverwerkende industrie). Daarnaast zijn er in de Delta ook projecten waarbij onderzocht wordt of op grote schaal suikers uit algen en met name wieren kunnen worden gewonnen.’

Ook al kan suiker, bijvoorbeeld uit suikerbieten, zich ontwikkelen tot een feedstock die wellicht internationale bedrijvigheid aan kan trekken, het is niet het enige spoor, aldus Zoetemeyer. ‘We hadden het eerder al over lignocellulose. Er zijn ook andere reststromen waar de industrie mee uit de voeten kan, bijvoorbeeld CO2. Deze wordt nu al onder meer ingezet in de voedingsmiddelenindustrie en de tuinbouw. Je zou CO2 ook met biotechnologie om kunnen zetten naar azijnzuur of ethanol. Dat zijn routes waarin de chemie geïnteresseerd is, deels uit kostenoogpunt, deels omdat het zal leiden tot duurzamere producten. Overigens een mooie verbinding tussen  de biobased en de circulaire economie.’

3BI

De toonaangevende bio-economieclusters in Nederland, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en Duitsland hebben hun krachten gebundeld in het 3BI intercluster (Brokering Bio-Based Innovation). Het doel is Europese bedrijven te ondersteunen om succesvol nieuwe markten te betreden op het gebied van hernieuwbare grondstoffen.

De samenwerkingsovereenkomst werd eind oktober in Brussel getekend op EFIB, het ‘European Forum for Industrial Biotechnology and the Bioeconomy’.

3BI is een strategisch Europees partnerschap, dat is gebaseerd op de complementaire sterke punten van vier regionale innovatieclusters: Biobased Delta (Nederland), BioEconomy Cluster (Duitsland), BioVale (Engeland) en Industries & Agro Ressources (IAR, Frankrijk).

Alle clusters gebruiken bioraffinage om biomassastromen om te zetten in materialen, chemicaliën, brandstoffen, levensmiddelen en diervoeders. Zij gaan samenwerken aan onderzoek, ontwikkeling en implementatie van nieuwe technologieën voor de omzetting van biomassa en afvalstromen in producten en toepassingen met toegevoegde waarde.

Willem Sederel: ‘Sinds enkele jaren werkt Biobased Delta internationaal samen met vooraanstaande regio’s in de wereld. Daarom ben ik erg blij met de oprichting van 3BI als Europees intercluster, voor langdurige samenwerking met de toonaangevende clusters in het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Frankrijk. De kansen voor duurzaam zakendoen zullen hierdoor de komende decennia toenemen.’